Olde Maten Big five De grauwe klauwier
De afgelopen periode hebben wij u met regelmaat meegenomen met de big five van natuurgebied de Olde Maten.
Het voorjaar hangt in de lucht, er is veel reuring in de natuur, kortom: een mooi moment om jullie kennis te laten maken met de bijzondere planten en dieren in onze eigen achtertuin, de Olde Maten.
De vorige keer is de otter, een van de 'big five' van de Olde Maten, onder de loep genomen.
Dit keer sluiten we af met: De grauwe klauwier!
De grauwe klauwier (Lanius collurio, slachter met oogstreep)
- Afmetingen en gewicht: Lichaamslengte van 23,5 tot 29 centimeter en een gewicht van 80 tot
125 gram. De grauwe klauwier heeft ongeveer de gtootte van een
merel.
- Kenmerken: Middelgrote zangvogel met lange staart en stevige zwarte
haaksnavel. Volwassen mannetjes hebben een grijze kop met een
zwart masker. De onderdelen zijn lichtroze met een witte keel.
Bovendelen zijn kastanjebruin. In vlucht is de grijze stuit en de
zwarte staart met witte zijden aan de staartbasis goed te zien.
Vrouwtjes zijn minder opvallend getekend, met grof schubpatroon op
de lichte onderdelen. De bovendelen zijn oranjebruin. Het grijs op de
kop is wat bruinig en de oogstreep is bruin, evenals de staart.
De grauwe klauwier is een broedvogel van ruige, halfopen gebieden
met opslag van struweel of jong geboomte.
- Voedsel: Voedt zich met grote insecten, kleine zoogdieren, reptielen en
jonge/zwakke vogels. Foerageert vaak typisch vanaf hoge tak boven
in struik, om vanaf daar naar de grond te duiken. Vangt soms ook
insecten in de vlucht. De aanwezigheid van flink wat grote insecten
als kevers, bijen en hommels is erg belangrijk, zij vormen de
hoofdmoot van het menu. Verder worden hagedissen, kleine
zoogdieren en jonge vogels gegeten. De naam 'klauwier' slaat op de
gewoonte van de vogels om prooidieren op te hangen aan de doornen
van bramen of andere stekelige struiken en die later op te eten.
- Leefgebied Grauwe klauwieren komen voor in kleinschalige, zeer gevarieerde
landschappen, zoals hoogvenen en enkele kleinschalige, oude akker-
en weidelandschappen. Belangrijk is een hoog aanbod aan kleine
gewervelde dieren en aan ongewervelde dieren.
- Voortplanting: Broedt van half mei-juli, in een grote struik of kleine boom.
Heeft één legsel met meestal 4-6 eieren. Broedduur 12-16 dagen.
Het vrouwtje broedt, soms assisteert het mannetje daarbij. Slordig
nest meestal relatief laag (1-1,5 meter) in dicht stekelig struikgewas.
In de eerste week na het uitkomen blijft het vrouwtje bij de jongen en
verzamelt alleen het mannetje voedsel. Vliegvlug na 14-16 dagen.
Soms later vanwege slecht weer. Twee weken na het verlaten kunnen
de jongen zelf jagen.
Grauwe Klauwier in de Olde Maten en Rouveense veld:
Vanaf 2007 zijn er zeldzame broedparen van grauwe klauwieren
waargenomen in het Rouveense veld. Ongeveer 8 broedparen.
De grauwe klauwier is vooral een insecteneter; het gaat dan vooral
om grote insecten. Door de variatie in biotopen in de Olde Maten, van
bos, rietvelden tot open water, zijn er veel grote insecten.
Libellen vanuit de sloten en trekgaten, sprinkhanen en krekels in de
extensief gebruikte graslanden en rietveldjes. En natuurlijk veel
andere insecten, zoals kevers, vliegen, vlinders. Met aangepast
maaibeheer rond de broedparen helpt Staatsbosbeheer de grauwe
klauwier een handje Door later te maaien, of stroken te laten staan
kunnen de vogels voldoende voedsel/insecten vinden om hun jongen
groot te krijgen. De grauwe klauwier heeft een nogal verborgen
levenswijze.
Vogeltrek: Lange-afstandstrekke. Vliegt vanaf eind juli-september oostelijk om
de Middellandse Zee heen (evenals vogels uit Spanje!), om te
overwinteren in Zuidelijk Afrika, in Kenia, Tanzania en ten zuiden van
Congo.
Trekt '-s nachts in enkelingen of kleine groepen. Vaak zijn de grauwe
klauwieren pas in mei weer terug in het Nederlands broedgebied.
Geluid: Zowel zang als roep niet vaak te horen; zang is een aanhoudend zacht
gebrabbel van rauwe en fluitende klanken, met diverse imitaties van
andere soorten. Roep een hees, nasaal "weh" of "tsjek".
Wist je dat:
- De grauwe klauwier vele streekgebonden bijnamen heeft, zoals; Bruine dorendraaier, Rode
tuinvalk, Skatekster (F) en de bekendste bijnaam Negendoder,.ook doornendraaier genoemd.
Volgens een oude sage dood de vogel elke dag negen prooidieren en spies die op doornen of
prikkeldraad, vandaar! Maar thans is de vogel een indicator geworden voor een soortenrijk
ecosysteem, met een vriendelijke naam “natuurambassadeur”.
- De mannetjes niet uitgebreid zingen.
- Ze half mei aankomen in Nederland en de bomen en struiken dan al volop in blad zijn.
- De grauwe klauwier niet makkelijk is waar te nemen. Wil je hem / haar spotten, dan moet je
veel geduld en een beetje geluk hebben.
- Als je in de toppen van bomen en struiken observeert en op rasterpaaltjes, de favoriete
jachtplekken van de klauwieren, je de meeste kans hebt deze vogel te zien.