De oude els met jonge loten
Een markante boom in de Olde Maten.
Door Arend Spijker.
Paasmaandag was ik al op tijd in de OldeMaten, zoals dat gebied daar tegenwoordig heet. Vroeger noemden wij het daar, 'achter de voart'.
Het is een gebied waar ik in mijn jeugd vaak kwam, omdat mijn vader daar een stuk land had.
Een smalle stook van ongeveer een kilometer lang, met aan beide zijden trekgaten. Die trekgaten zijn ontstaan doordat daar vroeger turf is uitgegraven en gebaggerd. Hierdoor ontstonden er lange en soms brede sloten, die vervolgens weer dichtgroeiden met o.a. krabbenscheer, lisdodde en uiteindelijk riet.
In de winter werd dat riet vaak gemaaid; ook mijn vader maaide daar riet voor eigen gebruik (dakbedekking). Ik vond het daar als kind altijd erg spannend. Als het riet gemaaid was, kon je mooi over die rietzode lopen. Het was dan net alsof je over een deken liep, die op het water lag. Het ‘golfde onder je voeten’. Je moest snel lopen en niet stil blijven staan, anders zakte je weg door die rietzode….
In het voorjaar nestelden er ook veel vogels, wilde eenden en fazanten, maar ook vonden wij er regelmatig wulpennesten, met vaak vier mooie dikke eieren. En heel soms werd daar in het rietland wel eens het nest van de velduil gevonden. Maar ook allerlei kleinere rietvogels, zoals de kleine- en de grote karekiet en de rietgors. Ook heb ik daar het ratelende voorjaarsgeluid van de snor en de sprinkhaanzanger leren herkennen. Maar het verlandingsproces ging uiteraard verder en langzamerhand groeiden er steeds meer boompjes en struiken, zodat de trekgaten uiteindelijk bijna dichtgroeiden met bomen.
Het (gras)land was, er is daar laagveen, alleen goed begaanbaar als het er erg droog is. Jaren lang werden die gebieden dan ook alleen gebruikt als hooiland. Op die hooilanden kwamen geen melkkoeien, die liepen daar eigenlijk nooit. Hooguit, in een heel droog naseizoen, werden daar de pinken geweid.
Midden op dat smalle stukje land stond daar een boom! Een mooie, oude, markante tweestammige els. En eigenlijk stond die boom ons erg ‘in de weg’. Tijdens het werk was het maar lastig en moesten we er met onze trekker steeds omheen maaien. Maar nooit was er sprake van om die boom weg te halen, hoe lastig ook, nee die boom hoorde daar gewoon! Voor mij was die boom een symbool van dat gebied.
Elk jaar loop ik daar, vooral in het voorjaar, wel een paar keer ‘naar achteren’. Ook afgelopen paasmaandagmorgen ‘kuierde ik weer even naar achteren’. De heerlijke geuren van de bloeiende gagel rook ik al uit de verte. Een ooievaar vloog ineens vanuit een boom dicht over mij heen, het grote nest hing een beetje scheef in de boom. Daarboven hoorde ik een buizerd 'miauwen'.
Vorig jaar zag ik al dat ‘onze’ els erg oud begon te worden; er zaten veel dode takken aan en ze begon zichtbaar af te takelen. Nu was het eerste wat ik zag, dat er geen bladeren meer aan de boom zaten. De boom stond er nog, maar de oude tweestammige els was helaas dood.
Ik werd er stil van en mijn gedachten liet ik even vrij.
Wat heb ik veel mooie herinneringen aan dat gebied! Ik zie mij als jochie van 14, 15 jaar, daar nog met onze porsche (trekker) het gras maaien om te hooien. Ik kreeg duidelijke instructie van mijn pa: ‘niet te kort langs de kant maaien jongen, anders zak je met de trekker in het veen en kom je vast te zitten’. Ik hoor het hem nog zeggen, maar het was al te laat…. Ook toen stond die boom daar……Het is maar goed dat die boom niet kan vertellen wat mijn vader toen tegen mij zei….
Mooi waren ook de momenten dat ik daar, meestal in het voorjaar, als beginnend vogelaar, zat te genieten van de eerste ‘jodelende’ wulpen. Of dat ik het onderscheid probeerde te onthouden, tussen de zang van de kleine- en grote karekiet en tussen de rollers van de snor en de sprinkhaanzanger.
Heel bijzonder was ook het moment dat een ‘rammelende’ haas, als een speurhond het spoor van een vrouwtjes haas na liep, maar ineens ‘stonden daar een paar laarzen op zijn pad’ en die laarzen kon hij niet thuis brengen. Ik zag hem aankomen, hij kwam steeds dichterbij, totdat hij aan mijn laarzen zat te snuffelen, ongelofelijk! Misschien dacht hij even dat ik die boom was. Een minuut, of misschien was het maar een aantal seconden, even keek hij omhoog en vond hij mij blijkbaar toch een wat vreemde boom. Heel even keken we elkaar in de ogen. Toen vertrouwde hij het niet meer en rende er als een speer vandoor. Nooit heb ik zoiets weer meegemaakt.
Maandag was ik daar weer. De eerste rietvogels lieten zich alweer horen, ook zag ik uit de verte weer een haas lopen, maar die ging er al snel vandoor toen hij mij ook zag.
De oude els is dood, maar gelukkig komen er weer jonge loten uit de oude stronk. Nieuw leven groeit weer uit de oude stam van de els, dat geeft hoop!