VOL Lezing: Ridders en nonnen in het veen – het verhaal van erfgoed Zwartewatersklooster.
DE LEZING OP 9 JUNI IN DE VELDSCHUUR IS VOL.
ER KOMT NOG EEN 3e AVOND IN MUSEUMBOEDERIJ STAPHORST OP 11 JULI. AANMELDEN VOOR DEZE AVOND:
Jan Talen voorzitter Museum Staphorst ([email protected]) of anders telefonisch 06 – 5493 5168 na 18.00 uur.
Betalen is op de avond zelf.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Op donderdag 9 juni (20.00 uur) vertelt Mees te Velde het verhaal over het ontstaan en de historie van Zwartewatersklooster. De kosten zijn €6,-- p.p inclusief koffie/thee.
Bij een vorige avond was er zoveel belangstelling dat er nu een extra avond is gepland in de Veldschuur.
In het klooster heerste stilte. Alleen het noodzakelijkste mocht gezegd worden. Eten en drinken waren sober en de nonnen mochten het klooster niet verlaten. Het klooster had bezittingen in heel de noordelijke helft van Overijssel: boerenerven, huizen, en stukken land waaruit pacht en rente werd betaald. Ook stonden zeven parochiekerken en hun pastoors onder het gezag van het klooster. Met Rouveen waren er de nauwste verbindingen.
Prof. dr. Mees te Velde uit Hasselt verzorgt deze lezing met als titel: Ridders en nonnen in het veen – het verhaal van erfgoed Zwartewatersklooster. Hij gaat in zijn lezing terug naar 27 juli 1227: bij Ane (wat ligt tussen Gramsbergen en Coevorden) vond een veldslag plaats tussen een groot bisschoppelijk leger en en Drents leger van ridders en boeren. De bisschop en meer dan 400 van zijn ridders en soldaten kwamen om het leven. Het verhaal gaat al jaren rond: in Zwartewatersklooster schijnen 145 van deze ridders begraven te liggen.
Ook belicht hij het leven in het Benedictijns klooster Mons Sanctae Mariae dat in Zwartewatersklooster stond in de periode 1233 – 1580. Hier leefden zo’n 20 kloosterzusters uit de Overstichtse adel en aanzienlijke families. Hun eerste taak was: gedachtenis en gebed voor de gesneuvelden in de Slag bij Ane (1227) die hier dichtbij begraven waren. Het werken bestond vooral uit spinnen, weven, borduren, lezen en huishoudelijke taken. De jongere nonnen kregen onderwijs, vooral in lezen en schrijven en in de Bijbel.
(tekst en foto: Klaas Jansen)