‘T komp der an!

DOOR MICHIEL POOLMAN
Dat is de titel van het nummer waarin Daniël Lohues het langverwachte voorjaar bejubeld na een lange winter. Dat was ook wat ik dacht toen ik na een dikke week weer het veld in kon en constateerde dat het Rouveense veld ineens gevuld was met paartjes Wulpen. Helaas hebben we geen lange en koude winter gehad, maar de jodelende Wulpen hebben er bij mij toch aan bijgedragen, dat ik nu toch zo langzamerhand wel naar het voorjaar begin te verlangen. Onze Wulpen overwinteren niet zoals de Grutto’s in het verre zuiden, maar zoeken de kusten op van Frankrijk en Groot Brittannië. Onze eigen kusten worden weer gevuld met Wulpen, welke afkomstig zijn uit noordelijke en oostelijke regionen en zo is de cirkel weer rond. In de waddengebieden kan je de Wulpen ook al vroeg in het jaar horen jodelen. Ook ik hoorde hier mijn eerste Wulp dit jaar toen ik op de strekdam van Holwerd stond te wachten op de boot naar Ameland. De zang van de Wulp is voorzien van de nodige dramatiek. Het begint met af en toe een roep, welke al gauw gevolgd wordt door een aaneenschakeling van trillende geluiden en vervolgens weer wat afvlakt.
Vaak doen ze dit in combinatie met een baltsvlucht. De beginnende roep wordt tijdens de opgaande vlucht steeds sneller achter elkaar ten gehore gebracht in combinatie met snelle vleugelslagen en loopt naar een climax wanneer ze weer afdalen. Vervolgens landen ze fier op de grond en kijken daarbij een tikkeltje arrogant en eigenwijs om zich heen. Ja, het is zien en gezien worden bij de Wulpen.
Enkele jaren geleden heb ik in de zomer een bezoek gebracht aan een natuurgebied in Slovenië, genaamd ‘Ljubljansko barje’, wat zoiets betekent als het moeras van Ljubljana (de hoofdstad van het land). Dit veengebied is landschappelijk vergelijkbaar met dat van de Olde Maten. Het is doorsneden door smalle lange percelen, welke van elkaar gescheiden worden door bomensingels en watergangen, een slagenlandschap dus. Een aardige mevrouw van de plaatselijke VVV vertelde me vol trots over hun populatie Wulpen. Het gebied bevatte namelijk zo’n 8 paar Wulpen. In een gebied, welke in totaal zo’n 163 vierkante kilometer groot is. Even ter vergelijking, een gebied als de Weerribben is zo’n 34 vierkante kilometer groot. Kortom, dit gebied was meer dan 4 keer zo groot als de Weerribben en bevatte dus maar 8 paar Wulpen.
Toen ik haar vervolgens vertelde, dat het veengebied aangrenzend aan mijn woonplaats vele tientallen paren Wulpen bevatte en haar ook nog eens wist duidelijk te maken dat dit gebied vele malen kleiner was dan dat van hun, viel haar mond open van verbazing. Ze sloot vervolgens ons gesprek af door er op aan te dringen dat we zuinig en trots moesten zijn op onze Wulpen. Toch gaat het hier ook ronduit slecht met de Wulp. Volgens berekeningen van SOVON is de Wulp sinds 1990 al met zo’n 35% afgenomen, vergeleken met de glorietijden van voor de oorlog is deze afname natuurlijk helemaal schrikbarend.
Dat er elk voorjaar nog zo relatief veel Wulpen neerstrijken in onze contreien heeft te maken met het feit, dat de vogels enkel tientallen jaren oud kunnen worden, wat voor een vogel toch erg oud is. Het probleem is echter, dat onze Wulpen te weinig jongen groot brengen om een gezonde populatie in stand te kunnen houden. Dit heeft natuurlijk alles te maken met ons hedendaagse landgebruik. Gelukkig is er de afgelopen jaren hard gewerkt om het de weidevogels (en andere natuur) weer naar de zin te maken. Laten we hopen dat dit effect heeft, zodat we nog jarenlang kunnen genieten van deze voorjaarsbode.
Michiel